Column: Pan spaghetti

9 maart 2018

Ik geef toe, toen ik vier jaar geleden wethouder werd hield ik mijn hart vast. In januari 2015 zouden gemeenten
verantwoordelijk worden voor de jeugdzorg. En waarom? Den Haag was van mening dat gemeenten het veel beter zouden kunnen regelen dan het Rijk, de Provincie of zorgverzekeraar. Gemeenten kennen hun inwoners immers het beste en weten daardoor beter wat nodig is. Het proces om de juiste zorg te bieden kan daardoor sneller, met meer resultaat, minder bureaucratie en minder kosten.

Koude overdracht
Wij gingen aan de slag en schreven meer dan 100 pagina’s beleid. We kregen een systeem met tientallen financieringsstromen, verschillende ICT-systemen, meer dan 100.000 productcodes…We werden overspoeld met informatie maar we wisten niet om hoeveel kinderen het ging.

Het was alsof we een pan spaghetti voorgezet kregen, aan een sliert trokken en maar af moesten wachten wat er achteraan kwam.

“De rijksoverheid had het menu opgesteld, stelde eisen aan de smaak maar had het bijbehorende recept zelf nooit kunnen vinden”

Ondertussen zaten verschillende partijen in de Tweede Kamer te wachten op de eerste grote fouten. Er werd met opgeheven vingertje gewaarschuwd dat er geen kinderen tussen wal en schip mochten vallen. Er werd gedreigd met ingrijpen als gemeenten de zaken niet op orde hadden.

Het moest anders. Maar hoe?
Want hoe verander je een systeem waarin partijen veelal nog op dezelfde manier werken; jeugdhulpaanbieders, verzekeraars, huisartsen en maatschappelijke partners? Hoe houdt de gemeente zich als nieuwe partij staande in een stelsel waarin zorgconsumptie als een recht wordt gezien? Wat doe je met ouders die over de rug van hun kinderen een echtscheiding uitvechten? Halen we een volwassene die z’n handen niet thuis kan houden uit huis? Of toch de kinderen? Is de diagnose ADHD terecht? Of kunnen we handvatten aanreiken hoe om te gaan met energieke kinderen?

Het ‘systeem’ te lijf gaan met nieuwe regels zou een grote fout zijn. Partijen die denken dat de zorg voor onze kinderen zich laat vangen in beleidsregels en verantwoording, hebben niet voldoende naar het verleden gekeken.

Experimenteren
Inmiddels weten we dat er geen panklare oplossing is die altijd voldoet. Elke situatie is anders, gezinsomstandigheden zijn zelden vergelijkbaar. Wat de gemeente wel kan is verbinden, regisseren en obstakels uit de weg ruimen. We kijken naar het kind en het gezin, bieden hulp dichtbij en vooral praktisch. We willen nieuwe wegen inslaan en durven te experimenteren. Bijvoorbeeld: waarom moet een vader die in de bijstand terecht komt zijn auto verkopen als vervolgens de gemeente het vervoer naar het speciaal onderwijs moet regelen? Het is wellicht voor alle partijen prettiger en goedkoper om met deze vader goede afspraken te maken over het halen en brengen van zijn kinderen.

“Als het niet kan zoals het moet dan moet het maar zoals het kan”

Lef tonen en doen!
Er zijn nog veel uitdagingen; we zijn nog lang niet klaar. Maar het scenario dat velen vooraf voorspeld hadden is in de gemeente Gilze en Rijen niet uitgekomen. Met een team medewerkers met passie voor hun vak en een goede samenwerking in de regio Hart van Brabant kunnen we doen wat nodig is. Los van onze eigen regels en protocollen. Ook als het om dure zorgtrajecten gaat. Wij bedenken het menu, koken met verschillende ingrediënten en passen het recept per gast aan. Ik zie de toekomst met vertrouwen tegemoet. Want als de gemeente fungeert als een flinke scheut olijfolie, wordt de spaghetti minder klef.

Aletta van der Veen
Wethouder Jeugd

Terug naar archief overzicht